De TNL leerwegen

De ontwikkelingen bij TNL staan niet stil. Het onderstaande sluit aan op ervaringen in de laatste reeks van jaren. In verband daarmee is het advies over de inzet van de dolle drietjes ondertussen ook aangepast.

 

Werkbladen

Het maken van werkbladen werkt het beste tijdens de individuele les. Ten eerste neemt de snelheid en nauwkeurigheid van lezen en spelling meer toe en leert de leerling begrijpend lezen op het niveau van zinnen in TNL. De les wordt voor de leerling ook gevarieerder dan alleen lezen. Daar staat tegenover dat de leesdelenweg dan wel wat meer tijd kost. De leerling kan echter in de klas met het spellingsprogramma van TNL zinnen leren schrijven met de 750 meest voorkomende woorden. Het gebruik blijft immers in alle delen hetzelfde. Er kan zo een eenheid van technisch lezen, begrijpend lezen en spelling ontstaan.

 

De leesdelenweg

Als de leerling alle toetsen van leesdeel 7 haalt kan hij de leesdelenweg tot en met deel dertien volgen. Dit is de weg die het beste wetenschappelijk onderzocht is en effectief is gebleken. Zie de onderzoeken op de website. In leesdeel 7 wordt de fase van tweeklankige woorden afgesloten en wordt het lezen van langere woorden voorbereid op de leesdelen- en de dolle drietjesweg. Vandaar de nu volgende splitsing na leesdeel 7.

 

Een tweede leerweg

Voor leerlingen die veel moeite hebben met leesdeel 7 is er een nieuwe leesweg die in de praktijk goed blijkt te werken. Na de eerste zeven leesdelen met werkbladen volgen dan de vijf dolle drietjes. Leerlingen die minder moeite hebben met leesdeel 7 kunnen de dolle drietjes 1 en 2 overslaan. Alle leerlingen gebruiken de werkbladen in de individuele les, maar de tijd die de weg daardoor extra kost wordt ook verminderd: er zijn minder dolle drietjes dan leesdelen na leesdeel 7 en een dolle drietje heeft minder tekst.

De dolle drietjes zijn wat motiverender dan de leesdelen na leesdeel 7 door de verhaaltjes in alle delen en de strips in de delen 3, 4 en 5. Als de dolle drietjes zonder werkbladen worden uitgevoerd gaan de leerlingen wel vooruit op toetsen voor verhaaltjes maar minder op één-minuut-toetsen. Dat is een teken dat ze gebruik maken van de context om technisch te lezen wat er staat. Een dyslecticus doet dit noodgedwongen, maar het is geen goede leestechniek die nog voorkòmen of gecorrigeerd moet worden. Een woord moet automatisch binnen komen waarna het pas goed begrepen kan worden. Waar dit om verhaaltjes gaat, is het niet (altijd) nodig de plot te begrijpen, maar wel elke zin nauwkeurig te lezen met enig besef van de inhoud. Voor begrijpend lezen zijn de werkbladen ontwikkeld. Hoe beter het technisch lezen lukt hoe beter het begrijpend lezen kan verlopen. Dat is logisch: hoe minder aandacht het technisch lezen kost hoe meer er over blijft voor het begrip.

 

Verantwoording

Ieder die wat in de eerste zes leesdelen van TNL leest, ziet dat er geen doorsnee teksten in staan. Dat komt omdat er uitsluitend gebruik is gemaakt van woorden met twee klanken zoals eet met de twee klanken ee en t. Die kan de leerling leren lezen zonder vooraf te spellen of te raden. Er zijn weinig woorden met twee klanken waarvan er zo´n 15 voorkomen in elk van de eerste zes leesdelen.

In elk verhaaltje, behalve het eerste, zijn alleen de tweeklankige woordtypen gebruikt die in vorige verhaaltjes voorkomen plus een aantal tweeklankige woordtypen die moeten voorkomen. Dat beperkt de mogelijkheid om goede verhaaltjes te maken. Het effect van het lezen van de huidige verhaaltjes is echter groot en wetenschappelijk goed vast gesteld. De leesvaardigheid wordt bij het steeds gemakkelijker lezen automatisch uitgebreid naar langere woorden zoals die op de Eén Minuut Toets (EMT) van Brus en Voeten waar geen tweeklankig woord op voor komt. De vijf dolle drietjes komen wat woordtypen betreft ongeveer overeen met de leesdelen 7 tot en met 13 van TNL. Ze komen ongeveer overeen met de leesdelen 8 tot en met 13 van TNL, maar met minder tekst.

Wij hebben het steeds gehad over leerlingen in het BAO en SBO omdat wij daar onderzoek naar het gebruik en het effect ervan hebben uitgevoerd. Maar overal waar personen stagneren op de AVI-niveaus M3 of E3 is het raadzaam TNL te gebruiken.

 

Perspectief voor de leerling

De meeste leerlingen worden in het begin sterk gemotiveerd door het feit dat ze boekjes kùnnen lezen, wat gevolgd wordt door het willen lezen van gewone boeken. Dat is een gezond teken. Dan moet wel pedagogisch gewezen worden op de noodzaak om door te gaan omdat anders de vooruitgang kan ophouden. Als de leerling graag andere boekjes wil, kan er verwezen worden naar de dolle drietjes die er meer als gewone boekjes uit zien en betere teksten hebben. (Nogmaals: die kunnen dus na deel 7 worden ingezet.) In de grote Handleiding van TNL staat waarom dit effect gewoonlijk zo groot is en hoe dit wordt onderbouwd door onderzoeken.

 

Toetsen en voortgangsgrafieken

Op de voortgangsgrafieken gelden de toetsnormen van de dolle drietjes van de leesdelen delen 7 tot en met 11. De voortgangsgrafieken zijn ontworpen voor de Leesdelenweg maar blijven voor de dolle drietjesweg te gebruiken. Als een leerling bijvoorbeeld in dolle drietjes 1 leest vervangt men de 8 van leesdeel 8 door dolle drietje 1 of dd1. Een intern begeleider of orthopedagoog blijft de toetsen afnemen om te zien of de remedial teaching goed verloopt. Leesouders of vrijwilligers kunnen, altijd pas na overleg en instructie, de remediering uitvoeren onder begeleiding van een intern begeleider, orthopedagoog of remedial teacher. In een gesprek met vrijwilligers vooraf moet duidelijk worden of en in hoeverre zij geschikt zijn om kinderen met faalervaring individueel te begeleiden.

 

Het effect van de behandeling

De leesdelenweg                                                                

De leesdelen 1 t/m 13 vormen de leesdelenweg (er zijn werkbladen t/m deel 10).

Verwachte vooruitgang na13 leermaanden: van beginniveau AVI Start naar een gemiddeld eindniveau midden groep 4 (M4). Bij een hoger beginniveau is het verwachte eindniveau gemiddeld ook hoger.

Onze aanbeveling is, zoals eerder gezegd, om in de klas het computerprogramma TNL Spelling te gebruiken. In TNL liggen het lezen en de spelling, vooral in de eerste zes leesdelen dicht bij elkaar en zij kunnen elkaar stimuleren. Lezen en spellen raken zo dieper verankerd. De spelling in TNL is net zo belangrijk als het lezen.

De spelling loopt drie leesdelen achter bij het lezen zodat de leerling al lezend een woord of een letter kan invullen. Daarom loopt de spelling ook drie leesdelen door. De leerling kan eventueel met het QWERTY bord leren werken.

 

De dolle drietjesweg

Worden alle toetsen van leesdeel 7 gehaald?

Ja: De leerlingen die de toetsen van leesdeel 7 halen kunnen ook voor de dolle drietjesweg kiezen en de dolle drietjes 1 en 2 overslaan. Ook zijn er minder leesdelen en heeft een dolle drietje minder tekst dan een leesdeel. Er is dus veel tijdswinst maar het effect is minder groot. Het beste is echter om leerweg 1 te volgen die uitgebreid getoetst is op effect.

Nee: In dit geval wordt de gehele dolle drietjes weg gevolgd (inclusief de werkbladen).

Verwachting: Na 10 leermaanden, van beginniveau AVI Start gemiddeld naar eindniveau groep 3 (E3). Dit geldt voor de zwakste leerlingen. (Aan het begin Brus EMT < 8 geen ‘hakken en plakken’, of leesbeurten in de klas.)

 

Samenvatting

We hebben enige vernieuwingen weergeven van TNL in de afgelopen jaren, zoals een andere dolle drietjesweg. Ook is het belang van de werkbladen binnen de individuele remedial teaching sterker benadrukt. Het computerprogramma Spelling van TNL kan wel binnen de klas worden uitgevoerd en kan de eenheid van technisch lezen, begrijpend lezen en de spelling bevorderen.